Middledom

Opa Dekker in Canada

Herman de Jong

Hoofdstuk Acht

Ik denk dat dit maar mijn laatste hoofdstuk moet worden. Het schrift is bijna vol en het valt mij ook steeds moeilijker om netjes te schrijven. Mijn handen beginnen zo te trillen, misschien komt dat omdat ik uren achter elkaar aan mijn tafeltje zit. Mevrouw Franken raad me aan wat meer afwisseling in mijn dag te brengen. “Ga toch eens aan de wandel, Johannes, je wordt nog stijf van al dat gezift.”

Er is mij vaak gevraagd of ik ook verschil zag tussen de manier waarop Canadezen en Nederlanders leven. Nu moet ik mij bepalen bij de christelijke emigrantenwereld, want daarin vertoefde ik het meest. En dan mag ik direct wel zeggen dat ik inderdaad een groot verschil zag, en wel op het gebied van gemeenschap der heiligen. Dat is bij ons door de nieuwe ontwikkeling in de kerken heel erg zoekgeraakt. Er is weinig onderling contact meer, en daar wordt ook weinig aan gewerkt. Men gaat hier naar de kerk als naar een winkel: om iets op te halen wat men door de week gebruiken kan. Een beetje suiker …een beetje troost. Na kerktijd worden we allen weer individuele mensen. Soms is dat wel gemakkelijk…men krijgt minder ruzie met anderen. Soms is dat erg vervelend…je draait overal zelf voor op, zelfs als je in nood zit. Dat vooral laat je niet merken aan je mede-kerkmens. Wij hier spreken zo veel over de lijdende medemens, maar hebben niet in de gaten dat zo iemand wel eens naast je kon zitten in de kerkbank…. Bijvoorbeeld, de ouderen onder ons.

In de Canadese kerken die ik meemaakte ligt dat alles een beetje anders. Er is meer gemeenschap. Dat valt zeer wel te begrijpen want vooral in het begin waren de emigranten op elkaar aangewezen. Natuurlijk was er toen weinig contact, ook al door de taal, met werkelijke Canadezen. Men was al lang blij dat men tenminste een paar keer in de week Nederlands kon praten met mede emigranten. Men kon gelukkig nog preken beluisteren in de moedertaal. Zo was het opgaan naar het Huis des Heren een zeer blijde gebeurtenis. En dat is zo gebleven, ofschoon in mindere mate. Men vergeet hierbij niet dat er allang een tweede generatie Dutch-Canadians aanwezig is…een generatie die natuurlijk veel meer contact heeft met de buitenwereld. Maar de gehechtheid aan een kerk en aan kerkleden, die in Nederland steeds minder wordt ervaren, is gelukkig nog aanwezig in Canada. De CRC-kerken zitten vooral ‘s morgens vol.…je vindt daar meer auto’s om de grote kerkpleinen dan bij andere Canadese kerken, als men de Pinkstergemeenten niet meerekent. Pieter heeft met verschillende niet-CRC dominees gesproken die jaloers waren op dit haast voltallige kerkbezoek. Soms waren die dominees ook wel een beetje boos, omdat de CRC kerken zich weinig aantrekken van oecumenische samenwerking. Voor deze kerken geldt nog: in het isolement ligt onze kracht.    

In bijna al die kerken wordt na de dienst koffie geschonken, en mensen blijven soms een half uur plakken om met deze en gene te praten. Daar heb je ook de gelegenheid een gezin uit te nodigen om het koffiedrinken thuis voort te zetten. De gemeente vergaderingen worden doorgaans goed bezocht, net als de jaarlijkse vergaderingen van de christelijke school. Meer en meer kerken gaan ertoe over om een avond in de week te besteden aan het stimuleren van de gemeenschap der heiligen. Bijvoorbeeld: In Maaike’s kerk is er ‘s Woensdags om zes uur een eenvoudige maaltijd aan lange tafels, daarna gaan de jongeren naar catechisatie en de ouderen verdelen zich over lokalen waar verschillende onderwerpen besproken worden, zoals Bijbelstudie, gezins-leer, kerkgeschiedenis, enz. Kleinere kinderen zitten ingespannen naar een video te kijken. Om half negen wordt er nog even lustig gezongen en dan gaat iedereen naar huis. Prachtig is dat…in de ware zin van het woord, dit is een grote kerkfamilie!

Ik heb natuurlijk veel met oudere emigranten gesproken en hen soms gevraagd of ze niet liever in Nederland teruggingen. “Dat had u ons 20 jaar geleden moeten vragen,” was dan vaak het antwoord, “we zijn hier nu al zo lang dat we niet beter weten. En al onze kinderen en kleinkinderen groeien hier toch op?”

Ik vermoed dat veel emigrantenouders wel eens tegen elkaar gezegd hebben: wat doen we hier eigenlijk, nu Nederland zo’n florissant land geworden is… een land waar men van de wieg tot het graf verzorgd wordt. Maar het land dat zij verlieten was een natie waar het moeilijk was om aan de slag te komen, een land van hoge belastingen, een landje dat wel weer eens opgeslokt kon worden door een goddeloze overmacht zoals de Soviet Union.

Meneer Stadlander zei: kijk es Johannes, als ik met mijn rugklachten nu in Holland gewoond had, had ik met 80% van mijn salaris op mijn 55ste jaar met pensioen kunnen gaan. Zoiets versier je hier in Canada niet! Maar als ik dan eens een reisje naar Nederland maak zeg ik tegen mezelf: Jan, hier zul je niet meer wennen, ofschoon elke straatsteen, elk straathoekje, elke gracht in Amsterdam me toespreekt! Wie kan het land van zijn jeugd vergeten? Nederland zit me nog steeds zo in het bloed dat het nog in mijn dromen verschijnt…

Ik denk dat het veel emigranten zo vergaat. Het zijn mensen van twee werelden, die een dubbele foto is zich ronddragen. Dat maakt het leven mooier want het verdubbelt ook hun rijke ervaringen en herinneringen. Het maakt het leven ook moeilijker want de oude foto wordt nogal eens fel belicht, bijvoorbeeld als er bezoek is uit Nederland of als er een reis naar het oude vaderland gemaakt wordt, en dat brengt heimwee met zich mee. Niet een knagende, diepe heimwee zoals in de eerste jaren… nee, dat niet meer, zegt Maaike…maar een stil verdriet dat zo maar ineens naar boven borrelt. Hun kinderen leven gemakkelijker… zij kunnen immers die twee werelden niet met elkaar vergelijken. Maar ze begrijpen die oudjes wel een beetje. Daarom bouwden de bejaardentehuizen, speciaal voor hen, want ze weten dat deze pioniers ook aan het einde van het leven een gemeenschap der heiligen hard van node hebben.

Hollandse emigranten hebben een goede naam gekregen in Canada. Ze worden beschouwd als harde werkers, die de regering niet tot last zijn. Maar ik denk wel dat men de verrichtingen van vooral de Calvinistische emigranten met steeds groter wordende verbazing, die soms overging in wrevel, aanschouwden. De doorsnee Canadees kon eerst niet begrijpen waarom ze hun eigen scholen bouwden, ofschoon later veel Canadese christenen hun voorbeeld volgden. Er is weinig begrip voor hun eigen politieke partij, voor hun eigen Christelijke Vakbond, voor hun eigen christelijke colleges en universiteit, voor hun eigen christelijke Bond van Zakenlieden. Want in de geschiedenis van Canada bleef de dienst des Heren beperkt tot de kerk en het persoonlijk geloofsleven. Pas veel later zou Nederland Canada hierin volgen. De Engelse wereld heeft nooit een Abraham Kuyper gekend! Zijn visie is nu op sterven na dood in Holland, maar leeft nog een beetje voort in Canada onder de Hollandse emigranten. Het kan vreemd lopen in de wereld!

De laatste week vloog voorbij en al spoedig moest ik afscheid nemen. Daar wil ik liever niet over praten. Ik wist heel zeker dat ik Maaike en Pieter en de kinderen nu wellicht voor de laatste keer zag. Voordat de deur in het ‘airport’ achter me dicht ging draaide ik me nog even om en wees met mijn vinger naar de hemel. Maaike deed dat ook, zag ik. Daar zal ik hen weer ontmoeten, in het nieuwe leven, waar mijn dagen in Canada bij in het niet zullen vallen.

In het KLM-toestel ontmoette ik dezelfde stewardess die me op de heenreis zo fijn geholpen had. “En hoe was het, meneer Dekker?” Als man van mijn tijd antwoordde ik, “mieters, meisje!” Dat zou ze beter begrijpen dan: de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen……

SHARE THIS:

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *