Als de vaat gewassen is en het aanrecht keurig schoon is, heb je met een flinke man des huizes te doen in een modern gezin. Ik weet dat bij ondervinding want ofschoon ik een kleine afwas heb is het aanrecht altijd opgeruimd. Opgeruimd staat netjes, zegt mevrouw Franken, die mij de klappen van de zweep moest leren, want voor het overlijden van de vrouw deed ik geen huishoudelijk werk, wel toen mijn Geertje erg ziek werd, natuurlijk. Dit schone aanrecht trof ik aan in Toronto waar ik logeerde bij een broer van Pieter en zijn lieve vrouw en hun twee kinderen die al het huis uit waren…
Hier waren de gewoontes weer wat anders dan bij Maaike thuis. Onwillekeurig trok ik mijn schoenen al uit bij de voordeur want het huis lag vol Perzen, ofschoon ik eens gehoord heb dat Perzische kleden zo mooi worden omdat paarden er een paar dagen over lopen te poepen. Ik weet niet of dat waar is!
Gelukkig had mevrouw Franken mij het eten met mes en vork geleerd. Een onhandige geschiedenis want je hebt de vork in de verkeerde hand. Ofschoon het wildvreemde mensen voor mij waren was ik er al spoedig thuis. Ik had het rijk alleen overdag want Jacob is bankdirecteur, nogal een hoge Piet en Elizabeth zijn vrouw doet iets in het stedelijk museum. Misschien is ze daar wel directrice van want ze was ‘s avonds ook nog altijd bezig met allerhande papieren. Ze ging trouwens naar het werk in een spijkerbroek, maar alles kan tegenwoordig, ik heb hier dominees zien preken in hun overhemden.
Jacob en Elizabeth waren heel erg bezorgd toen ik op een morgen in de stad wilde wandelen. “Zou U dat nu wel doen? Toronto is een grote stad hoor!” Enzovoort, enzovoort! Ik wimpelde hun bezwaren weg.
Jacob bracht me dus op een goeie morgen naar de binnenstad en precies om drie uur zou zijn vrouw me weer ophalen bij de grote Eaton winkel aan Yonge Street. Mijn portemonnee moest ik maar thuis laten want volgens mijn gastheer werd er nogal gestolen in die buurt. Dus deed ik het geld maar in de binnenrand van mijn pet.
Ik liep langs een Anglicaanse kathedraal aan Bloor Street en hoorde orgelmuziek. Het hart van elke rechtgeaarde Nederlander gaat trillen als hij orgelmuziek hoort…de christenen bij een kerkorgel, de niet-gelovigen bij een draaiorgel, ofschoon ik een draaiorgel ook wel mooi vind. Ik was al een beetje moe geworden en waar kun je beter uitrusten dan op een kerkbankje?Nou, die organist kon er wat van!
Ik keek es rond. Op enige afstand van mij zat een bedelaar. Zulke mensen zie je in Nederland niet veel meer, maar in Toronto zie je ze bij bosjes. Vuile, afgedragen kleren, ongeschoren, en steeds met een of twee grote plastieken zakken. Onwillekeurig dacht ik terug aan de crisisjaren. Ik probeerde altijd netjes voor de dag te komen als ik met mijn handeltje langs de straten van Assen liep, maar er waren er toen ook die zich net zo vervuilden als deze oude man. Zo leek hij tenminste, maar toen hij plotseling naar mij toe kwam en me om een sigaret vroeg, zag ik dat ik minstens twintig jaar ouder was dan hij. Ik schudde mijn hoofd en zei ‘no smoke me’. Hij lachte wat en ging naast mij zitten. Ik kan niet zeggen dat hij uren voor de wind stonk, alleen rook ik het bekende alcoholluchtje. Hij haalde een wijnfles tussen zijn kleren vandaan en bood het me aan. Ik zei ‘me no drink too’ en toen grinnikte hij weer. Hij bleef rustig naast me zitten en ik zag dat hij ingespannen naar de orgelmuziek luisterde. Maar soms deed hij wat gek! Schreeuwde af en toe ‘boe-boe’ (later hoorde ik dat kinderen dat vaak zeggen als ze een fout gemaakt hebben). Dan hield de organist even op en herhaalde wat hij pas gespeeld had.
Toen het orgel even op hield met spelen zei de rondgeneusde zwerver ineens in onvervalst Hooghaarlemmerdijks Nederlands tegen me: U bent een Hollander, dat zie ik aan je pet…ik ook! Aangenaam, Hans Goedemans! Nou, kijkt u maar niet zo verschrikt, er zijn hier ook emigranten die aan lagere wal geraakt zijn, heur!
Net wilde ik een gesprek met hem beginnen toen het orgel zeer luid begon te spelen. Hij hield een vuile vinger tegen zijn mond en zei “ssssssh….”
Stilletjes naast elkaar zittende, merkte ik dat hij nu heel ingespannen luisterde. De lege fles die hij tussen zijn knieën hield viel op de marmeren vloer en rolde weg onder de banken. Het was alsof hij dat niet eens merkte. Toen ik naar de wegrollende fles keek zag ik dat hij zijn voeten steeds heen en weer bewoog, alsof hij het pedaal van een orgel bespeelde. Het orgel in mijn kerk staat open en bloot voor in de kerk in plaats van zoals vroeger op een galerij en ik vind dat altijd weer ontzagwekkend dat organisten met handen en voeten tegelijk spelen.
Toen eindelijk de laatste echo van de prachtige muziek weg klonk, zag ik grote tranen biggelen langs de rood paarse neus. Zonder iets te zeggen strompelde de kleine man naar buiten. Ik liep hem achterna…ja, wat doe je in zo’n geval? Zou ik hem de twintig dollars geven die ik in mijn pet had gestoken? Maar daar zou hij toch een paar flessen wijn voor gaan kopen.
Naast de kerk was een restaurantje en ik vroeg hem of we daar wat konden gaan eten. “Daar laten ze me niet binnen,” zei hij en wees naar een van de karretje met een parapluutje die her en der langs de straten van Toronto staan. Daar kocht ik twee broodjes met worst en even later zat hij die lekker op te peuzelen op een bankje in de tuin van de kerk. “Moet U niets,” vroeg hij beleeft, terwijl hij tegelijkertijd in het tweede broodje beet. En zo kwamen we aan de praat. Ik moest er eerst hard aan trekken, maar op de duur kwam hij toch los. Ik draaide mijn gehoorapparaat op z’n allerhoogst, want hij had een zeer zwakke stem…zeker van het vele drinken. Ik stak een pijp op en hij draaide begerig vier dikke sigaretten van mijn pijptabak. Dat was zijn enige klacht: dat de regering de tabak zo duur gemaakt had!
Het zou te ver voeren het hele verhaal van Hans Goedemans te vertellen. Laat ik volstaan het in het kort te doen. Hij emigreerde in 1950 nadat hij het conservatorium in Amsterdam had afgelopen. Hij had vernomen dat kerken in Noord-Amerika om organisten zaten te springen en die ook behoorlijk goed betaalden, wat niet het geval was in Nederland vlak na de oorlog. Hij speelde in een grote Presbyteriaanse kerk in Chicago en trouwde een Amerikaanse, die hem vijf jaar later in de steek liet. Hij vertrok toen naar Toronto en werd muziekleraar en organist in een befaamde stadskerk. Weer trouwde hij, deze keer met een meisje van Gereformeerde huize die met haar ouders naar Canada emigreerde. Ook dat liep verkeerd, want hij was ‘zo heel anders’ dan die stijve mensen en bovendien was hij weer gaan drinken.
Tijdens een koorrepetitie had hij in een dronken bui een paar vooraanstaande koorleden flink uitgekafferd omdat ze zo vals als kraaien zongen en dat koste hem het baantje in die grote stadskerk. Hij kwam terecht in steeds kleinere kerkjes, en raakte op de duur geheel zonder werk. Het geld dat hij van de bijstand kreeg verdronk hij in een week zodat hij zijn kamerhuur niet meer kon betalen en op straat werd gezet. Sindsdien was hij een zwerver geworden, sliep soms in het gebouw van het Leger des Heils, maar meestal in een portaaltje van een winkel.
Ik heb stil geluisterd. Hij sprak vloeiend Nederlands, alsof hij nooit 40 jaar in Canada gewoond had. Het zijn vaak de emigranten die nooit in Nederland gestudeerd hebben die het eerst hun moedertaal verliezen. Ik wilde hem erop wijzen dat hij toch nog anders kon leven als hij Christus de Heer in zijn leven toeliet maar daar kreeg ik de kans niet voor. Ineens sprong Hans Goedemans op en verdween tussen de drukke mensenmassa op het trottoir. Volgens mijn gastheer moest hij de enige Nederlandse zwerver in Toronto zijn. Maar dat betwijfel ik…ten zeerste. Ik begin er mooi aan te wennen dure woorden te gebruiken hier!
Onder Yonge Street en Bloor Street bevinden zich straten onder de grond. Ik zeg dat maar even want ik denk dat veel Dutch-Canadians die niet in Toronto wonen daar geen weet van hebben. Ik zeg dat ook maar even omdat het ‘s zomer in Toronto zo gruwelijk heet kan zijn dat je bloed haast begint te koken. Dan is het niet prettig meer op de begane grond te wandelen. Ik had een ei op mijn pet kunnen koken! Jacob had erg opgeschept over deze ondergrondse straten en na mijn ontmoeting met de zwerver dook ik onder de grond. Heerlijk koel was het daar en ik ontdekte leuke restaurantjes waar je koffie en Dutchies kon krijgen. De koffiekoppen in Canada zijn ongeveer twee keer zo groot als in Nederland…dat is wel leuk, maar je moet derhalve ook vaker naar de WC. Gelukkig ben ik niet in de Verenigde Staten geweest, want naar horen en zeggen is de koffie daar ontzettend slap.
Weer kreeg ik aanspraak! Waar mijn pet niet al goed voor is! Een sjiek geklede dame zat een paar tafels verder en zag zeker aan mijn pet dat ik Nederlander was. Een ouderwetse pet… mooie zwarte zijde met een brede klep, die ik van Jan Assies te leen had omdat ik mijn eigen hoofddeksel bij mijn aankomst in Toronto verloren had. Die dame kwam bij mij aan het tafeltje zitten en meteen schikte het tussen ons. Ze was van middelbare leeftijd, maar door al dat geverfd op haar gezicht zag ze er jeugdiger uit. Ze vertelde dat ze de secretaresse was van een directeur van een van Canada’s grootste banken aan Baystreet, het beroemde financieel district in Toronto. Wat een groot wonder! Zat ik precies onder dat bankgebouw koffie te drinken.
Ik moest haar direct Mieke noemen. Ook zij sprak nog behoorlijk Nederlands, maar ik had nu al zoveel mensen in Canada ontmoet die dat deden, dat ik er niet eens verwonderd over was. Ze had een doosje bij zich met een slaatje en plakjes appel er in. Dat was zeker haar middageten. Krijg ik meer in Hooghalen van Tafeltje Dekje. Aan haar kleren te zien was ze toch niet arm. Maar daarop kun je je ook verkijken. Misschien had ze een man die werkloos was en een hok vol kinderen. Men kan zulke dingen immers niet weten. Ze zag dat ik verwondert naar het doosje keek en vertelde me dat dit haar normale middagkost was. Ik zei: maar juffrouw (pas op hoor, U zou Mieke zeggen, lachte ze) dat zet toch helemaal niet aan, daar kun je toch een hele middag niet op werken? “Jawel hoor,” zei ze prettig, “het is de enige manier om slank te blijven, jullie in Nederland eten veel te veel, vandaar dat er zoveel stevige tantes bij jullie zijn.” Ik zei: Nou U het zegt, ja dat is zo, ofschoon er hier anders nog veel dikkere dames rondlopen. Mieke zei ernstig dat dat in Nederland niet voorkwam omdat er veel meer gefietst werd. Zelf fietste ze elke dag naar haar kantoor. Daar is wel moed voor nodig want het verkeer in Toronto is minstens tien keer zo druk als in Assen.
Nou, van het een kwam het ander, en al spoedig zaten we in gesprek over de Canadese economie. Tjonge, wat had die Mieke daar een kijk op! Je kon wel merken dat ze daarboven in die bank er met de neus bovenop zat. In Nederland had ze voor advocaat gestudeerd maar kon niet aan de slag komen en daarom was ze 25 jaar geleden naar Canada gekomen waar ze direct aan het werk kon komen bij de bank boven ons. Zo’n bankdirecteur mag wel in de handen klappen van blijdschap om zo’n flinke en verstandige Hollandse vrouw voor zich aan het werk te hebben.
Volgens Mieke stond het er beroerd voor met Canada. Dat had Pieter me ook al verteld, maar van hem had ik dat zo niet willen geloven omdat hij nogal een zwartkijker is. Mieke vertelde dat de federale en provinciale regeringen in de laatste tien jaar een staatsschuld hadden opgelopen van 600 biljoen… Als je dat omrekent is dat 85,000 dollar per Canadese familie, zei ze. De staatsschuld nam met 96 miljoen per dag toe, of ongeveer een miljoen gedurende de tijd dat ze haar slaatje en appel oppeuzelde. Daar schrok ik toch wel van. Pieter had het dus wel bij het rechte eind gehad! Ik vroeg Mieke: hoe is dat allemaal zo gekomen! Ik zag haar even aarzelen. Misschien dacht ze: dat oude baasje uit Drenthe zal dat toch niet begrijpen. Maar toen ik enige wijsgerige opmerkingen maakte kreeg ze in de gaten dat ik mijn verstand nog niet verloren had en stak ze van wal…
Ze vertelde dat er hier bij de verkiezingen te veel schone en dure beloften werden gemaakt die de bewindslieden wel op moesten volgen omdat ze er anders over vier jaar weer uitgeknikkerd werden. Terwijl men in Nederland tien jaar geleden al had uitgekiend dat er een recessie op komst was en men derhalve moest bezuinigen door bijvoorbeeld overheidspersoneel te ontslaan of hun salarissen te bekorten, was Canada rustig doorgegaan met een grote uitbreiding van overheidspersoneel en salarissen te verhogen. Ook de vakbonden eisten steeds hogere lonen voor hun werkers, en zo werden de Canadese producten te duur op de wereldmarkt. Daar kwam nog bij dat er van regeringswege niet op aangedrongen werd een verouderde technologie op het niveau van bijvoorbeeld de Japanse technologie te brengen. Volgens Mieke werden er in Canada miljoenen dollars uitgegeven aan projecten en dingen die men zich niet kon veroorloven. Daarom hadden 150 zakenlieden, waaronder haar baas, de hoofden bij elkaar gestoken en hadden de ministers uitgenodigd voor een bespreking om hen erop te wijzen dat Canada binnen twee jaar bankroet zo gaan als er niet bezuinigd werd! Het was doodstil geweest in de grote zaal…ze was er zelf bij geweest. Uit de volgende discussie bleek dat veel bewindslieden niet eens wisten dat de toestand zo precair was! Kunt U zich dat begrijpen, meneer Dekker? Ze moesten die regeerders een examentje laten doen voor ze aan het bewind komen! Of hen een jaartje naar Nederland sturen om de kunst van de Nederlandse financieel experts in de regering af te kijken. Mieke begon steeds feller en luider te praten en mensen aan andere tafeltjes begonnen naar ons te kijken. Ik dacht: kijk, als dit nu een paar jaar geleden in Rusland gebeurd was hadden ze Mieke gewis naar Siberië gestuurd voor politieke omscholing. Sussend legde ik mijn hand op haar arm en zei dat wij Nederlanders er zelf geen weet van hadden dat we zulke ervaren financieel beleidslieden hadden…ik dacht altijd dat er geen land ter wereld was waar meer op de Minister van Financiën gekankerd werd dan Nederland. Ja, zei Mieke heftig, omdat jullie net als de Canadezen niet van het hoge welvaartsniveau af willen donderden. Ze keek vlug op haar horloge en sprong meisjesachtig op. Oh, oh, riep ze, ik zit hier al een kwartier te lang. Nou, daag meneer Dekker, ik vond het heel leuk hoor dat ik even mijn gal bij u uit kon spuwen….
Nou, van dat gesprek stond ik wel even van te kijken. Reis ik hier rond in een land dat haast failliet is. Toen ik later hierover sprak met Jan Stadlander en Jan Assies en verschillende andere verstandige mensen schudden ze hun hoofden. Ik moest die Mieke maar met een korreltje zout nemen. Maar onze Pieter zei: heb ik je niet gezegd vader?
Omdat ik toch onder de grond zat ben ik met de subway naar de Eaton winkel gereden. Een duur ritje want het was maar een paar stopplaatsen verder. Het was inmiddels half twee geworden en ik had dus nog wel even de tijd. Ik moest maar rustig in de ondergrondse trein blijven zitten totdat hij voor de tweede keer die winkel aandeed. Zo kreeg ik tenminste waar voor mijn geld!
Omtrent deze ure doe ik gewoonlijk mijn middagdutje. Dus sloot ik ook nu eventjes mijn ogen. Eventjes sluimeren…eventjes rusten. Nergens slaap je beter dan in een schommelende trein. Zo ben ikkris en kras slapende door heel Toronto getoerd! De subway trein moet wel vier keer bij de Eaton winkel gestopt zijn. Ik merkte er niets van, want ik sliep de slaap der gerusten….
Ik kwam om vier uur bij het Eaton gebouw aan, waar Elizabeth helemaal van de kook op mij stond te wachten. Ze had de politie al gebeld. Die zochten nu de hele stad af naar een oude man met een zwarte pet. Maar ik had wel dertig mannen met zwarte petten gezien, zei ik. Maar ik had ook nog een ander kenteken, zei ze! O ja… dat!
Leave a Reply