Family History section written in 1986
Touch and turn images for a wide screen view
Van de familie van mijn vader weet ik heel weinig. Ik heb nooit een foto van mijn grootouders gezien, waarschijnlijk omdat er nooit een is genomen. Ik weet niets over hoe mijn grootvader eruitzag, behalve dat hij vanaf zijn geboorte kreupel was en dat zijn ene been iets korter was dan het andere. Het enige andere dat ik weet is dat hij vroeg in de ochtend stierf toen mijn vader 17 jaar oud was en terwijl ze in de wei de koeien aan het melken waren.
In die tijd werden de koeien in Nederland niet naar binnen gebracht om gemolken te worden. Het werd twee keer per dag buiten gedaan, ongeacht het weer en alleen hevig onweer was voldoende reden om de starttijd uit te stellen. Ik kan me niet herinneren dat mijn vader me veel meer heeft verteld. De meeste informatie die ik nu heb, kwam van de heer Cornelis Valk, een vierde of vijfde neef die ook probeerde informatie over zijn familie te krijgen en ontdekte dat we dezelfde familiewortels hadden.
In Nederland waren achternamen niet gebruikelijk voor 1800. Toen Nederland van 1795-1813 onder Franse heerschappij viel, stelde Napoleon achternamen verplicht. Voor die tijd hadden maar een paar families achternamen, de meeste verwijzend naar waar ze vandaan kwamen. De gewone mensen hadden meestal geen achternaam, maar de naam van de vader werd toegevoegd aan de naam van het kind. Bijvoorbeeld, een man genaamd Maarten, noemde zijn eerste zoon Jan (Johannes), dus werd zijn naam Jan Maartensze, wat zoon van Maarten betekent. Toen de tweede, Cornelis, werd geboren, werd hij Cornelis Maartense, enz. De achternaam de Jong werd al in de jaren 1600 gebruikt. De Jong is een van de meest voorkomende namen in Nederland, maar het feit dat deze achternaam bijna 400 jaar eerder in gebruik was dan vele andere maakt het moeilijk om te achterhalen waar hij vandaan komt. Er wonen De Jongs in alle delen van Nederland, maar het is niet bekend of ze van dezelfde wortels komen. In 1600 wonen er De Jongs in Lekkerkerk, Krimpen aan de Ijssel, Krimpen aan de Lek, Oudekerk aan den Ijssel, Gouderak, Bergambacht en Stolwijk.
Mij werd verteld dat onze familie uit Lekkerkerk kwam en sommigen uit Krimpen aan de Lek, allemaal dorpen in de Krimpenerwaard, het gebied tussen de rivieren de Lek en de Ijssel. Een deel van dit gebied hoort nu bij Rotterdam.
Een Adam de Jong woonde al in de jaren 1700 in Stolwijk. Hij was boer, gedoopt in Bergambacht en trouwde in 1727 maar we weten niet of hij familie van ons was. Het oudste familielid dat we konden vinden was Jan Maartenszoon de Jong uit Lekkerkerk die op 7 december 1731 trouwde met Geertje Michelse Horst. Hij is waarschijnlijk geboren in 1667, een zoon van Marten Leendertse de Jong en Lysbeth Endles. Dat zijn geen veel voorkomende namen en ik heb die namen alleen in mijn eigen familie gehoord. Mijn zus heet Bertha Chiela en is vernoemd naar mijn tante Bertha Chiela. Nu zijn we erachter gekomen dat de naam van Michiel komt en via de familie Horst in onze familie is gekomen. Ook van deze familie heb ik nog nooit gehoord. De namen Alberts en De Koning kwamen wel voor in onze omgeving maar niet veel.
Opa De Jong’s broers en zussen
Ik heb maar een paar foto’s van de familie De Jong gezien en herinner me alleen twee foto’s uit de Eerste Wereldoorlog, toen vaders broers in het leger zaten. Op één foto waren vaders vijf broers allemaal in uniform, allemaal dienend in dezelfde compagnie in het leger. Minstens vier van hen waren toen getrouwd.
Mijn kennis van de familie De Jong is vrij beperkt. Mijn grootvader, Adam de Jong, werd geboren op 16 december 1836 en stierf op 7 november 1911, dus hij was bijna 75 jaar oud en stierf twee weken voor papa’s 17th verjaardag. Ik herinner me dat vader ons vertelde dat ze ‘s morgens vroeg op een koude, natte dag in het weiland hadden gemolken en toen hij thuiskwam, vertelden ze hem dat zijn vader ‘s nachts was overleden. Dit is het enige dat ik me herinner dat papa me over zijn vader vertelde.
Jan de Jong’s family

Ik weet dat Opa een beetje kreupel was. Zijn ene been was iets korter dan het andere en hij liep zijn hele leven met een stok. Hij was 163,5 cm lang, dat is ongeveer 5 feet, 5 inches, dus vrij kort. Hij had blond haar, bruine ogen, een lang gezicht, een grote neus, een kleine mond en een ronde kin. Er waren verschillende gevallen van lichte en een paar ernstigere heupproblemen in de familie De Jong.
Adam (Opa) trouwde 24 april 1868 op 31-jarige leeftijd met Geertje Boelaard (soms gespeld als Boellaard). Zij kwam uit de Haarlemmermeerpolder. Tegenwoordig ligt daar Schiphol, de belangrijkste luchthaven van Nederland. Ik vraag me af hoe ze elkaar hebben ontmoet. Volgens mij was het minstens 3 uur rijden met paard en wagen. Geertje Boerlaard werd geboren op 28 april 1836. Toen Adam en Geertje trouwden verhuisden ze naar Stolwijk naar de boerderij waar Geertje’s opa had gewoond. De eerdere de Jong’s woonden allemaal rond Lekkerkerk. Hij was de eerste die naar Stolwijk verhuisde, de plaats waar ik geboren ben en waar verschillende van mijn broers en zussen nog steeds wonen.
Dit deel van Nederland is heel nieuw land en was voor het jaar 1100 waarschijnlijk niet bewoond. Waarschijnlijk ontwikkelde zich door zeestromen een zandbank die later duinen en vervolgens moerassen werden. Uiteindelijk werd dit land drooggelegd en met behulp van windmolens veranderd in vruchtbare landbouwgrond.
Marrigje, hun eerste dochter, werd geboren op 21 mei 1869 en stierf 8 ½ maand later op 14 februari 1870.
Johannes Marinus, tweede, werd geboren op 17 september 1870. Hij werd Johannes genoemd naar zijn grootvader en Marinus, naar zijn zusje dat een paar maanden voor zijn geboorte overleed. Hij werd smid en begon een zaak in Alblasserdam. Ik denk dat hij succes had, want toen wij nog schooljongens waren, was het min of meer een fabriek waar ongeveer 20 mensen werkten. Zijn zoons, mijn neven Hendrik en Johannes, hadden toen de leiding. Johannes trouwde op 17 maart 1896 met Helena (Lena) Cornelia van Drunen. Zij was de jongere zus van zijn stiefmoeder. Oom Johannes stierf in 1932 aan een hartaanval terwijl hij aan het werk was. We hadden het meeste contact met deze familie de Jong. Wat dit ongewoon maakte, was dat ze Gereformeerd waren, iets waar in onze kring: Gereformeerde Gemeente , de wenkbrauwen voor werden gefronst. We gingen graag bij Tante Lena op bezoek omdat ze een erg vriendelijk persoon was.
In die tijd had Tante Lena twee getrouwde zonen, Adam en Hendrik. Ze hadden allebei een eigen zaak in de buurt en allebei hadden ze kinderen van onze leeftijd met wie we goed bevriend waren, vooral met de kinderen van Hendrik. De oudste, Rochus, was een jaar ouder dan ik en we gingen tegelijk het leger in en hij werd al snel officier.
Hendriks dochter Lena was iets jonger dan ik. Ik herinner me dat ze me hielp met leren fietsen. Dat duurde vrij lang omdat ik nog steeds problemen had om mijn evenwicht te bewaren als gevolg van het ongeluk dat ik als kleine jongen had gehad. Op latere leeftijd was dit nog steeds een probleem. Toen ik leerde autorijden, reageerde ik verkeerd en ging ik automatisch naar rechts als ik naar links moest. Daar moest ik een aantal jaren heel voorzichtig mee zijn.
Hun derde kind was Johan. Hij emigreerde later naar Toronto en begon een loodgietersbedrijf. We bezochten Hans en Hillie in Toronto toen hun tweeling werd geboren. Hillie was zijn tweede vrouw. Zijn eerste vrouw had hem verlaten. Wendy was toen nog een baby. Later verloren we het contact met hen. Hun vierde, Hendrik, werd dominee. Deze familie splitste zich in 1944 af van de Christian Reformed Church en sloot zich aan bij de Article 31 kerk, die in Canada Canadian Reformed wordt genoemd.
Niet helemaal duidelijk of onderstaande paragraaf hier past.
Christina geboren op 10 maart 1908 (waarschijnlijk een dochter van Hendrik). Ik kende haar vrij goed omdat ze laat trouwde en nog bij mijn tante woonde toen we haar bezochten. Niet al mijn herinneringen aan haar zijn even goed. Ze vond dat we buitengewone kinderen moesten zijn, wat we niet altijd waren en ik herinner me dat ik meer dan eens een flinke uitbrander van haar kreeg. Ze bezocht ons vaak, waarschijnlijk omdat ze vrijgezel was en we tot dezelfde kerk behoorden. Alle andere kinderen gingen naar de Gereformeerde Kerk. In december 1945, toen ze al 37 jaar oud was, trouwde ze met Herbert van Zielst uit Nieuwe Tonge. Tijdens de oorlog was hij geëvacueerd in Stolwijk en zo hebben ze elkaar ontmoet. Ik heb haar na haar huwelijk niet meer ontmoet. Ik weet dat ze geen kinderen had. Vorig jaar (1988) schreef mijn zus Jannie me dat ze hen had bezocht en dat ze allebei in slechte gezondheid verkeerden. Ze moeten toen 80 of 84 jaar zijn geweest.
Jan, geboren 27 april 1910. Een heel aardige man, maar niet al te slim. Hij woonde samen met zijn oudere broer Hendrik voor wie hij ook werkte. Hij kwam vaak bij ons op bezoek. In 1954 trouwde hij. Hij was toen 44 en ze hadden 2 kinderen. Sinds zijn huwelijk heb ik niets meer van hem gehoord.
Johannes Marinus, geboren 24 juli 1912. Hij woonde bij mijn tante maar ik weet heel weinig van hem. Ik heb de indruk dat hij niet vaak thuis was. Hij werkte voor zijn broer Adam en ik geloof dat hij voorman was, maar het is mogelijk dat hij mede-eigenaar was. Hij trouwde in 1947 op 35-jarige leeftijd en kreeg 10 kinderen.
Tot zover de familie van oom Hannes. Ik vraag me af waarom we zoveel contact hadden met deze familie, ongeveer de meeste van alle familieleden, terwijl de omstandigheden anders zouden doen vermoeden. Ze waren veel ouder dan wij en degenen met wie we speelden waren eigenlijk onze achterneven. Onze neven en nichten waren ongeveer even oud als onze ouders. Oom Hannis was een halfbroer van papa, ze woonden heel ver weg, en ze waren Gereformeerd, wat echt werd afgekeurd door ons, die Nederlands Gereformeerd waren. Na de splitsing in 1944 werden ze Artikle 31, Canadees Gereformeerd en, naar onze mening, behoorlijk fanatiek.
Toen we Tante Lena bezochten, waren er nog drie oudere kinderen thuis. Alle drie trouwden ze op latere leeftijd, Johan op 35-jarige leeftijd, Stiena op 37-jarige leeftijd en Jan op 44-jarige leeftijd. Er waren in korte tijd nog 3 meisjes jong gestorven, Sijgje in 1912 toen ze 6 jaar oud was, Corrie in 1913 toen ze 11 jaar oud was en Geertje in 1914 die 17 jaar oud was. In die tijd zat Tante Lena twee keer voor langere tijd in een psychiatrische inrichting. Wat ik me van haar herinner is haar vriendelijkheid en haar prachtige geheugen. Ze kende alle verjaardagen van de hele familie. Soms schreef ze na de kerk, als ze een preek echt mooi vond, de hele preek uit, precies zoals ze hem de week ervoor had gehoord. Wat ik me ook van haar herinner, is dat we aardappels aan het schillen waren en dat ze in haar vinger sneed. Tante Lena deed er een verband omheen en hield het op zijn plaats met een elastiek, maar het elastiek zat zo strak dat het de bloedstroom afsneed en een paar dagen later moest het topje van haar vinger worden geamputeerd. Tante Lena stierf in 1948 geloof ik. Ik herinner me dat ik haar in het ziekenhuis bezocht en dat ik in uniform was.
Sijgje was het derde kind (3rd halfzus van mijn vader). Ze werd geboren op 29 mei 1872. Omdat ze niet erg sterk was zei ze altijd dat ze niet zou trouwen, maar toen ze 36 was trouwde ze met Gijs Schouten, een boer, die 3 jaar jonger was. Dit gezin werd ook Nederlands Hervormd. Ze kregen drie kinderen, Piet die op 36-jarige leeftijd trouwde, Adam die op 48-jarige leeftijd trouwde en Geeritje die nooit trouwde. Ook met dit gezin onderhielden we nauw contact. Ik herinner me Oom Gijs niet. Ik geloof dat hij in 1935 is overleden. Hij werd geopereerd aan zijn blindedarm, maar het was al te laat en hij kwam de operatie niet door. Tante Sijgje overleed rond 1950 in haar late 70er jaren.
Marrigje, het vierde kind, werd geboren op 23 oktober 1873. Ze trouwde 20 april 1900 met Burger De Jong, die vijf jaar jonger was. Zij namen Opa’s boerderij in Bovenkerk over, terwijl Opa verhuisde naar de boerderij in Benedekerk, vlakbij waar wij woonden. Oom Burger overleed 10 april 1939 op 61-jarige leeftijd en Tante Margje op 11 juni 1944 op 71-jarige leeftijd. We woonden redelijk dichtbij maar er was bijna geen contact met deze familie. Toen mijn tante overleed aan het eind van de oorlog, toen er nauwelijks nog post was en geen telefoon, herinner ik me dat ik het nieuws naar een heleboel familieleden moest brengen en ik nam kleine landweggetjes en vermeed alle hoofdwegen omdat ik me toen schuilhield voor de Duitsers. Ik had geen gehoor gegeven aan de oproep om in Duitsland te gaan werken en kon elk moment worden opgehaald. Later had ons gezin meer interactie met enkele kinderen van dit gezin.
Adam, geboren 25 januari 1875, trouwde met Jannigje Holl. Hij had een boerderij in Bonnepas, aan de Vlist, ongeveer een half uur fietsen van ons huis. Ik heb hem niet gekend. In mijn papieren stond dat hij 9 juni 1936 is overleden, maar ik dacht dat het eerder was. Ik heb Tante Jannigje verschillende keren bezocht. Ze had Strauma (struma?) heel erg, de ergste die ik ooit heb gezien. Het leek alsof ze een zwanen- of ganzenei onder de huid had aan beide kanten van haar nek. Strauma kwam vaker voor toen we klein waren. Later ontdekten ze dat het kwam door een gebrek aan jodium en magnesium in de grond. Toen voegden ze kleine hoeveelheden van deze elementen toe aan keukenzout en er traden geen nieuwe gevallen meer op. Ze stierf op 29 november 1945. Ze kregen zeven kinderen, maar ik heb alleen de twee jongste gekend, Johannes Marinus geboren op 19 november 1928 en Jan Arie geboren op 6 december 1929. Toen deze stadsjongens bij ons op bezoek kwamen, vonden ze het heel spannend om op een boerderij te zijn en ze vonden het heerlijk om achter kippen, varkens en andere dieren aan te rennen en veel kattenkwaad uit te halen. Arie Jan was licht gebouwd en behoorlijk aan elkaar gewaagd. Hij had ook een sterke drang naar zout. We moesten de zoutpot verstoppen en zorgen dat hij niet naar de kelder sloop waar hij zout uit de pekel van de potten met gezouten varkensvlees, bonen en kool kon likken. Ik herinner me dat er een groot wit paard prachtig op hun garagedeuren was geschilderd. Toen ik er deze zomer (2003) langskwam, was het paardenschilderij er nog steeds. Ze vertelden me later dat toen papa het moeilijk had om zijn boerderij te behouden tijdens de crisisjaren, Oom Adam hem hielp. We hebben nooit zoveel contact gehad met deze familie.
Bertha Chiela, een zesde kind werd geboren op 13 februari 1876. Op het ene papier stond dat haar naam Bertha was en op het andere dat haar naam Chiela was. Waarschijnlijk had ze allebei dezelfde namen als mijn zusje Bep. Ze overleed 28 maart 1876 toen ze zeven weken oud was en twaalf dagen later overleed de moeder, Geertje Boelaard op 9 april 1876. Ik weet niets over de omstandigheden. Ze waren bijna acht jaar getrouwd en kregen zes kinderen. Zij was de eerste vrouw van mijn opa. Opa werd dus weduwnaar met vier kinderen, waarvan de oudste 5 ½ jaar oud was en de jongste nog geen 15 maanden.
Dertien maanden later hertrouwde Opa op 11 mei 1877 met Christina (Stijntje) Van Drunen die geboren was op 6 december 1854. Mijn opa was toen dus 40 jaar oud en mijn oma 21. Toen Christina 19 was, werd ze zwanger maar ze weigerde te onthullen wie de vader was. De baby kreeg de naam Hendrika, werd geboren op 30 juli en stierf op 27 augustus 1874. De dag na de dood van de baby verhuisde Stijntje naar Reeuwijk, waar een oom en tante haar later voorstelden aan Adam de Jong die een vrouw nodig had om voor zijn vier jonge kinderen te zorgen. (Dit stond in een van de andere familieboeken).
Mijn grootvader was Gereformeerd. Later werd mij verteld dat hij zelden naar de kerk ging omdat de dominee te liberaal was naar zijn zin, maar hij ging ook niet mee met de kleine orthodoxe groepen die zich van de hoofdkerk hadden afgesplitst. Hij bleef meestal thuis en las een preek van een van de puriteinen. Mijn oma was Gereformeerd en af en toe ging hij met haar naar de kerk. Dit was waarschijnlijk in Haastrecht aangezien er nooit een Gereformeerde Kerk in Stolwijk is geweest.
Hendrik was het eerste kind uit dit tweede huwelijk, geboren op 17 juli 1879. Hij trouwde op 9 maart 1905 met Christina de Leeuw, die we Tante Chrisje noemden, geboren 6 januari 1873. Ze hadden een boerderij in Gouderak. Ze hadden twee dochters, Aaltje en Christina. Beiden trouwden met een boer. Toen Aaltje in april 1932 trouwde, namen zij de boerderij over en ging Oom Hendrik op 52-jarige leeftijd met pensioen. Later realiseerde hij zich dat hij veel te jong met pensioen was gegaan. Hij kwam vaak op bezoek op zijn fiets, altijd alleen, want mijn tante heeft nooit leren fietsen. Het was een heel vriendelijke man, maar hij herhaalde zichzelf vaak en dat was voor jonge jongens niet gemakkelijk, want we mochten niet lachen. Als hij maar een paar woorden zei, wisten we precies welk verhaal er zou komen. Hij maakte me vaak jaloers omdat mijn broer Henk, die naar hem vernoemd was, altijd wat geld van hem kreeg en ik genegeerd werd. Oom Hendrik bleef in de Gereformeerde Kerk. Ik herinner me dat vader tegen hem zei: “Hendrik, hoe kun je naar zo’n kerk gaan?” en Hendrik antwoordde: “Als je biddend naar de kerk gaat, krijg je altijd een zegen.” Oom Hendrik stierf op 26 oktober 1952 op 73-jarige leeftijd. De laatste jaren lag hij in een ziekenhuis. Hij had symptomen die leken op Alzheimer, maar die werden veroorzaakt door een beroerte waarvan hij niet herstelde. Tante Chrisje stierf een half jaar later. Ze was heel klein en had maar één goed oog.
Maarten Jan, het tweede kind uit het tweede huwelijk, werd geboren op 24 juli 1881. Hij trouwde waarschijnlijk in 1910 of 1911 met Neeltje Maria de Jong, geen familie. Hij overleed vrij plotseling op 50-jarige leeftijd in 1931 dus ik heb hem niet gekend. Onze boerderij werd voor hem gebouwd en daar woonde hij de eerste 11 jaar tot mijn ouders trouwden en toen verhuisde hij naar de boerderij waar Opa had gewoond. We hadden heel weinig contact met deze familie, ook al woonden we minder dan een kilometer van elkaar vandaan. Het huwelijk verliep niet goed. Hij probeerde er tijdens de huwelijksceremonie onderuit te komen en weigerde de papieren te ondertekenen. Zijn broers, die zich erg beschaamd voelden, wisten hem op andere gedachten te brengen en een uur later tekende hij alsnog, maar het was waarschijnlijk beter geweest als ze de bruiloft hadden afgezegd. Ze kregen vijf kinderen en na zijn dood verlieten de meesten van hen de kerk, waarschijnlijk vanwege zijn extreme opvattingen en gedrag. Mijn tante stierf in 1971 en was meer dan 40 jaar weduwe. De boerderij waar ik opgroeide werd in 1911 voor hen gebouwd. In 1921 verhuisde hij naar de boerderij waar mijn grootvader sinds 1900 boerde en later ook Oom Teunis.
Cornelis, de derde, werd geboren op 31 december 1883. Geboren worden op 31 december gebeurde drie keer in mijn familie. Eerst mijn oom, toen mijn zus, en daarna mijn dochter. Hij trouwde met Pauline Vermey. Ze hadden een boerderij in Bovenkerk, een andere weg in Stolwijk. Ze kregen negen kinderen, de jongste, Cor, was van mijn leeftijd.
Geertje was hun vierde kind, geboren op 2 februari 1886. Ze trouwde met Arie Verduijn, waarschijnlijk in 1910 of 1911. Ze kregen twaalf kinderen, maar drie stierven heel jong. De eersten boerden in Gouderak. Rond 1916 verhuisden ze naar Nieuwenkerk aan de Yssel, en gingen waarschijnlijk naar dezelfde kerk als Oom Cornelis Sujker. Oom Maarten werkte vaak op de boerderij van Oom Cornelis en zo ontmoette hij de oudste dochter, Hillegonda Dina Verduyn en zij trouwden later. En zo werd mijn nicht mijn tante. Later verhuisden ze naar een grote boerderij in Nieuwkoop. Ze hadden een ander ras vee dan wij, zwarte koeien met witte koppen. Ze maakten ook een ander soort kaas. Wij maakten Goudse kaas van verse melk. Zij maakten Leidse kaas die werd gemaakt van melk waar eerst de helft van de room uit werd gehaald voor boter en daarna werden er komijnzaadjes aan toegevoegd. Een van mijn neefjes leed aan ernstige epileptische aanvallen. Oom Arie overleed 16 juni 1944 op 60-jarige leeftijd. Tante Geertje overleed 15 februari 1946 ook 60 jaar oud.
Bertha Chiela geboren op 09 juni 1888. Ze trouwde in 1908 met Pieter Molenaar die geboren was op 16 december 1881. Ze kregen zeven kinderen, maar één stierf op vierjarige leeftijd. Ze hadden een graanboerderij in Waddinxveen. Oom Piet was heel anders dan de rest van de familie. Hij was klein en sprak met een zeer gezaghebbende stem en gedroeg zich nogal pompeus. Hij hield ook van streken die heel humoristisch konden zijn, maar soms ging hij te ver. Hij verbouwde graan, aardappelen, suikerbieten, enz. We verbaasden ons altijd over de zes of zeven grote Belgische paarden die ze hadden voor het werk op de boerderij, want het was een erg grote boerderij. Oom Piet overleed 5 juni 1960 op 79-jarige leeftijd. Tante Berta stierf op 74-jarige leeftijd op 24 oktober 1962.
Jan geboren op 25 augustus 1890. Hij stierf op vijfjarige leeftijd voordat mijn vader werd geboren.
Teunis was het zevende kind, geboren op 31 oktober 1892. Hij trouwde met Jannigje Vermey, een zus van Tante Pauline, op 25 maart 1915. Ze boerden in Stolwijk waar Opa na 1900 ook had geboerd. Ik denk dat hij eerst voor zijn moeder werkte en later de boerderij pachtte of deels met zijn moeder boerde. In 1920 of 1921 speelde de oudste zoon, Adam, met lucifers in de hooiberg en de hele boerderij brandde uit. Toen kwam mijn oma erachter dat Oom Teunis zonder haar medeweten de verzekering had opgezegd. Hij geloofde dat verzekeringen in strijd waren met het vertrouwen op God. Oma bouwde de boerderij weer op, maar wilde hem niet meer verhuren aan Oom Teunis en verhuurde hem in plaats daarvan aan Oom Maartjen Jan. Oom Teunis verhuisde naar Overijsel, Dalfsen, niet al te ver van de Duitse grens, en begon daar te boeren, voor ons bijna een dag reizen. Dat maakte hem een legendarisch figuur in onze ogen. Overijsel leek het einde van de wereld. We zagen hem niet vaak, maar als hij kwam, waren we altijd erg onder de indruk. Hij stond rechtop, lang en had een strenge persoonlijkheid, was vriendelijk en had een zware melodieuze stem die echt indruk op ons maakte. Ik geloof dat hij de eerste van de familie de Jong was die zich aansloot bij de Gereformeerde Gemeente, die in 1907 waren gevormd uit verschillende kleine onafhankelijke kerken en groepen. Andere families die hem volgden waren vader, oom Arie, oom Piet Molenaar en oom Gijs Schouten. De familie keek tegen hem op als iemand met veel gezag.
Ik bezocht hem een keer in de herfst van 1945, kort na de oorlog. Reizen was nog steeds moeilijk. Ik herinner me dat ik zo verbaasd was dat we de mensen daar niet konden verstaan toen we de weg vroegen. Het was mijn eerste verre reis en ik had me nooit gerealiseerd hoeveel verschil er was in de verschillende dialecten in Nederland. Het klonk als een compleet andere taal. Wat ik me ook herinner is dat hij kunstmest op een veld aan het strooien was. Hij sloeg een pad over en legde dubbel op een ander stuk en vertelde me dat je op die manier kon zien of de kunstmest echt werkte. Landbouw werd over het algemeen gedaan volgens tradities die al generaties lang waren ingesteld, maar hij hield er niet van om precies zo te boeren als gebruikelijk was en experimenteerde graag met nieuwe dingen of kleine veranderingen. Uiteindelijk veranderde de hele buurt naar nieuwere ideeën. In dit opzicht leek hij erg op mijn vader die ook graag nieuwe ideeën uitprobeerde.
Oom Teunis was Nederlands Hervormd, maar omdat er geen kerk was in dat gebied had hij een thuisgemeente en probeerde hij te evangeliseren in het gebied, wat voor zover ik weet niet succesvol was. Ik weet niet zeker wat de belangrijkste reden daarvoor was, ofwel een gebrek aan interesse in het geloof in dat gebied of het verschil in taal en begrip. Ze werden gezien als buitenstaanders met een vreemd dialect, vreemde gewoonten en een vreemd geloof en ik verwacht dat beide partijen nooit echt geprobeerd hebben om elkaar te begrijpen.
Later geloofde hij dat hij geroepen was tot het ambt. Hij probeerde verschillende keren als kandidaat geaccepteerd te worden door de Gereformeerde Gemeenten. Toen dat niet lukte ging hij naar de Oude Gereformeerde Gemeenten, een kleine groep van min of meer onafhankelijke kerken. Zijn twee oudste zonen trouwden en namen de boerderij over, en hij werd predikant in Kralingse Veer, vlakbij Rotterdam. Ik geloof dat dat in de winter van 1945-46 was en hij was daar predikant tot aan zijn dood, 20 oktober 1961.
Ik heb hen daar een paar keer bezocht en ben ook een paar keer in de kerk geweest. In dat kerkgenootschap mocht een predikant de preek niet opschrijven. Ze geloofden dat ze volledig afhankelijk moesten zijn van de Heilige Geest en dat menselijke wijsheid werd gezien als gevaarlijk en het niet volledig vertrouwen op de Heer. Oom Teunis keek nooit naar de mensen terwijl hij preekte, maar richtte zich constant op de achtermuur van de kerk omdat hij zich anders niet kon concentreren. Ik vond het erg moeilijk om naar een dominee te luisteren die niet naar de mensen keek. In Nederland werden de psalmen oorspronkelijk op rijm gezet door Petrus Datheen en voor zover ik weet kwamen ze heel dicht bij de originele psalmen, maar de spelling en de zinnen waren heel slecht. Daarom zorgde de Dordtse Synode in 1648 voor een nieuwere vertaling. Verschillende kerken geloofden dat de Datheen psalmen beter waren en bleven die gebruiken. Toen wij jong waren, waren er nog kerken die deze oude vertalingen gebruikten. Maar in de kerk van Oom Teunis gebruikte ongeveer de helft van de gemeente de oude versie en de andere helft de nieuwe vertaling. Ik vond dit erg verwarrend (eigenwijs Nederlands) en het kwam niet erg christelijk over. Ik geloof niet dat ze een orgel gebruikten, en ze hielden geen diensten op christelijke feestdagen zoals Kerstmis of Paasmaandag, omdat ze geloofden dat daar geen Bijbelse gronden voor waren.
Toen hij in Dalfsen woonde, kwam Oom Teunis meestal één of twee keer per jaar op bezoek, altijd alleen. Tante Jans ging nooit uit. Voor ons was het heel bijzonder om een oom te hebben die zo ver weg woonde. Omdat ze ver weg woonden zagen we de neven en nichten zelden. Toen hij dominee werd, was ongeveer de helft van de kinderen getrouwd. Ze hadden 10 kinderen en verschillende van hen hadden lichamelijke problemen, kreupel, slechtziend, vooral de jongere kinderen. Ik geloof dat heel wat van deze problemen operatief gecorrigeerd hadden kunnen worden, maar dat was tegen zijn geloof. Hij geloofde dat je het kind dat God je gaf moest accepteren en dat elke poging om dingen te veranderen of te verbeteren inmenging en rebellie tegen God was. Na de oorlog verhuisden sommigen van hen geleidelijk terug naar Zuid-Holland. Zelfs na de verhuizing naar Kralingse Veer ging Tante Jans bijna nooit van huis weg. De gelegenheid waarop deze foto is genomen is de enige keer dat ik me herinner dat Tante Jans kwam. Ze stierf op 26 september 1972. Oom Teunis stierf op 69-jarige leeftijd. Ik weet de geboortedatum van Tante Jans niet.(17 april 1894) Ze kregen tien kinderen waarvan er vijf een lichamelijke afwijking hadden.
Nadat ik dit verhaal over Oom Teunis had afgerond, begon ik me af te vragen waarom ik zoveel over hem had geschreven, het meest van alle familieleden. Ik denk dat het is om te laten zien in welke geestelijke sfeer we zijn opgevoed. Het werd ons diep ingeprent dat God Heilig en Soeverein was en dat wij erg zondig waren, en dat God alles had voorbestemd en er niets aan kon worden veranderd. Dus elke verandering in je situatie werd gezien als een rebellie tegen de Heer. Sommigen waren extremer dan anderen. Vader vond het niet verkeerd om naar de dokter te gaan als er nood aan de man was, maar sommigen, zoals Oom Teunis, zagen dit als zonde. We waren erg vertrouwd met teksten als “Jakob heb ik liefgehad, maar Ezau heb ik gehaat” en andere als “heeft de pottenbakker niet de macht om van dezelfde klei….”. Er werd veel meer aandacht besteed aan Gods heiligheid en soevereiniteit dan aan zijn barmhartigheid en liefdevolle vriendelijkheid. We hadden het gevoel dat de Heer ons meer strafte dan redde. We veroordeelden iedereen die er anders over dacht en vonden onszelf heel goed in staat om te beoordelen wie gelijk had en wie niet. We zagen er niets verkeerds in om sommige predikanten en oudsten in andere kerken te veroordelen. Dat we zelf niet gered waren, vonden we normaal en daar konden we niets aan doen. Gered worden was alleen door Gods genade, maar verkeerd doen was verschrikkelijk. In het algemeen werd ons geleerd dat we, ook al waren we niet gered, toch van de Heer konden houden en voor zijn eer konden vechten.
Jan. Mijn vader is geboren op 19 november 1894. Hij werd vernoemd naar de broer van mijn opa en zijn broertje, die kort voor zijn geboorte overleden was. Toen ze Oom Jan vertelden dat papa naar hem was vernoemd, vroeg hij om de naam van zijn vrouw, Cornelia, aan de naam toe te voegen. Ze hadden maar één dochter die was overleden en daarom wilde hij dat de naam van zijn vrouw ook werd toegevoegd. Vader werd dus Jan Cornelis. Deze naam kwam niet eerder in de familie voor. Toen papa werd geboren was zijn vader 58 jaar oud en zijn moeder 40 jaar. Hij had twee stiefbroers die toen 24 en 19 jaar oud waren, twee stiefzussen die 22 en 21 jaar oud waren, en vijf broers en zussen, waarvan de oudste 15 jaar oud was. Ik weet heel weinig van vaders jeugd omdat hij me er nooit iets over heeft verteld.
Een van mijn ooms vertelde me later dat papa een eenling was, altijd bezorgd over zijn zonde, maar dat hij veel veranderde toen hij in contact kwam met moeder. Er werd ons altijd verteld dat we moesten opkijken naar Gods volk. Het vers “wie zijn kinderen aanraakt, raakt Gods oogappel aan” werd zo uitgelegd dat we nooit tegen iets in moesten gaan wat een kind van God zei. Vader was onder de invloed geweest van zo’n speciaal kind van God dat op latere leeftijd een bedrieger bleek te zijn. Dat was in eerste instantie een enorme schok voor hem, maar het hielp hem in zijn latere leven en leerde hem om niet alles te slikken wat gepredikt werd, maar eerst te controleren of het overeenkwam met de Schrift. Tegen het einde van zijn leven schreef vader een brief aan al zijn kinderen. Hij betuigde zijn spijt over het feit dat hij, hoewel hij vaak met anderen over het beleid en de leer van de kerk discussieerde en vaak zei dat de muren van een kerk niet te hoog moesten zijn, niet open was over zijn persoonlijke geloof in Christus. Het deed hem verdriet dat hij dit niet had gedaan.
In 1911, toen papa 17 jaar oud was, stierf zijn vader op 75-jarige leeftijd. Het moet nogal plotseling zijn geweest, want toen ze ‘s ochtends thuiskwamen van het melken, kregen ze te horen dat hij was overleden.
In 1914, toen papa 19 jaar oud was, brak de eerste wereldoorlog uit. Nederland bleef buiten de oorlog, maar het leger werd naar de grenzen gestuurd voor bescherming en alle vijf de broers van papa werden opgeroepen voor het leger. Vader zelf werd vrijgesteld om medische redenen, waarschijnlijk een slechte gezondheid. Vier van zijn broers waren getrouwd en hadden hun eigen boerderijen. Vader zorgde voor alle vier de boerderijen, controleerde de boerenknechten, enz. en hij overwerkte zichzelf en herstelde nooit helemaal. In 1921, op 27-jarige leeftijd, trouwde hij. Of het zijn eerste liefde was en wanneer en hoe ze elkaar ontmoetten, daar heb ik geen idee van. Ik neem aan dat ze naar dezelfde kerk gingen, want Berkenwoude had sinds 1912 een Nederlands Hervormde Gemeente en was maar een uur lopen van hun huis. Waarschijnlijk gingen ze met paard en wagen of op de fiets, want ik weet dat zowel vader als moeder fietsten voordat ze trouwden.
Jan and Jannie de Jong






Deze tekst komt uit een ander deel van handgeschreven notities. De eerste vier pagina’s ontbreken en ik weet niet zeker waar het in de genealogie past, omdat de namen niet overeenkomen.
Na de dood van tante Cornelia trouwde Oom Jan voor de tweede keer met Klaartje van Ossamen. Ze kregen één dochter, Marrigje. Tante Klaartje moet veel jonger zijn geweest dan haar man of heel oud zijn geworden, want ze leefde nog tijdens de oorlog. Ze woonde in Alblasserdam en ik herinner me dat papa haar vaak bezocht. Hij moest minstens één keer per jaar naar Alblasserdam omdat de eigenaar van de boerderij die hij huurde daar woonde en hij de hypotheek moest betalen. Dit gebeurde meestal persoonlijk.
Arie Jan, hun negende kind werd geboren op 15 augustus 1897. Hij trouwde met Martijntje van der Spek die geboren was op 11 april 1897. Zij was een zus van Oom Tinis van der Spek die getrouwd was met een zus van mijn moeder. Zij trouwden waarschijnlijk in 1921 of 1922. Oom Arie was dus de jongste en ook de kleinste, korter dan pa terwijl al zijn broers zwaarder waren en hij was heel anders dan de rest. Hij was een luide, ongeduldige man die altijd haast had, een uitgesproken mening had en bot was. Oom Maarten Jan, die ik nooit gekend heb, had blijkbaar een soortgelijk karakter volgens de verhalen die ik gehoord heb. Vader was altijd erg terughoudend met oordelen en veel milder in zijn mening over andere kerken en groepen, etc.
Oom Arie begon met boeren in Stolwijk, een paar boerderijen bij ons vandaan. Toen de crisis begon kwam hij al snel in de financiële problemen. Toen hij naar zijn familie ging voor hulp, beloofden ze hem te helpen, maar vertelden hem dat hij ook moest proberen zichzelf te helpen door zuiniger te leven. Dat maakte hem kwaad en hij vertrok geërgerd en zette meteen de boerderij, het vee en de apparatuur te koop en verklaarde zich failliet. Ik kan me dit vaag herinneren en geloof dat het was voordat ik naar school ging. Daarna kocht hij een kruidenierswinkel in Gouda, wat niet zo goed ging. Tactloos, ongeduldig, bot en eigenwijs waren niet de juiste eigenschappen voor een winkelier. Ik weet niet wat hij toen deed, maar een paar jaar na de oorlog begon hij plotseling weer met boeren. Hij kocht of huurde een hele grote boerderij in Sliedrecht. Niemand begreep hoe hij dat voor elkaar kreeg, maar aan energie, durf of gebrek aan zelfvertrouwen ontbrak het Oom Arie nooit. De boerderij ging heel goed en is nog steeds in de familie. Zo’n beetje alle kinderen zijn welgestelde boeren. Ze kregen negen kinderen. De oudste stierf toen ze zes jaar oud was. De oudste zoon, Adam, was ongeveer 2½ jaar ouder dan ik en is de enige die ik goed heb gekend. Hij was heel anders dan de rest van de familie, rustig, vriendelijk en verlegen. Hij stierf op 22-jarige leeftijd aan leukemie en één baby stierf toen hij drie maanden oud was. Oom Arie overleed 7 mei 1986.
Teus & Pieta’s engagement, 1965. Tante Pieta’s parents, Willem en Clara Markus links en Oma rechts. |
Met zijn bijna 89 jaar was hij verreweg de oudste. Tante stierf een paar jaar eerder.
Mijn oma woonde later in een klein huisje in Stolwijkersluys. Ik herinner me dat ik daar een keer met mijn moeder ben geweest en waarschijnlijk was ik toen 5 of 6 jaar oud. Kort daarna overleed ze, waarschijnlijk op 79-jarige leeftijd. Toen Oom Arie in de crisisjaren de boerderij verliet, verhuurde de eigenaar de boerderij aan zijn jongste zoon, Kees van Wijngaarden. De Van Wijngaardens waren geen christenen, maar zijn jongste zoon wel. Hij trouwde met Lena Gelderblom, een zus van de moeder van Jan Anker en de moeder van Gerrit van der Klocht. We waren bijna buren. De oudste dochter Corrie was even oud als mijn zus Bep en ze waren vriendinnen.
Later heeft Henk van Oom Arie zich met haar verloofd en zij zijn later getrouwd en hebben de boerderij van zijn schoonvader overgenomen en boeren daar nog steeds. Hij boert nu dus op dezelfde plek als zijn vader deed en die ze verlieten toen hij nog een baby was. Mijn broer, Henk de Jong, woont iets verderop. Hij is ook getrouwd met ene Corrie van Wijngaarden (geen familie) en hij heeft ook de boerderij van zijn schoonvader overgenomen. Op de boerderij waar Oom Maarten Jan woonde, en zijn zoon Jan boerde, toen wij jong waren, werd Jan’s zoon Henk de boer, dus er waren drie boeren heel dicht bij elkaar die Henk de Jong heetten, en twee van hen hadden een vrouw die Corrie van Wijngaarden heette. Dat moet erg verwarrend zijn geweest voor de mensen.
Leave a Reply