Op de rand van onze badkuip staat een groen olifantje. Het heeft daar gestaan sinds de kinderen klein waren. Mijn vrouw houdt het daar om de zeep erachter te verbergen. Het staat zo raar om zeep zomaar op de rand van het bad te zien liggen. Men mocht eens denken dat het ergens voor gebruikt werd.
Tegenwoordig douche ik niet zo veel meer. Ik heb het water zo heet mogelijk in de kuip. Dat kalmeert mijn rugspieren wat. Men zegt nu dat ijskoud water nog beter is. Maar bent u wel eens in een koud bad gestapt? Afschuwelijk! Ik vind een kuip wel zo rustig als een douche trouwens … je komt op een leeftijd dat je erbij wilt zitten! Leuk als je dan ook nog gezelschap hebt!
Ik ben erg blij met mijn olifantje. Ze doet me aan vroeger denken. Ik zeg ‘ze’ want ik denk dat het een vrouwtje is. Waarom ik dat denk weet ik niet. Misschien omdat ze een vrolijk, pienter gezichtje heeft? Ook heeft ze een wipslurf, zoals sommige meisjes wipneuzen hebben. Hebt u ooit een man met een wipneus gezien?
Vroeger zaten er twee jongetjes in die badkuip. Ze zijn nu mannen geworden. Ze herinneren zich niet meer dat ze elkaar met de slurf van het olifantje bespoten. Dat slurfje neemt water op als je het beest eerst in de buik knijpt en het dan langzaam weer uit laat dijen. Voor tijdverdrijf doe ik dat nog wel es … en dan denk ik weer aan die jochies, die nu al lang de dertig zijn gepasseerd.
Ik herinner me het zo goed. Als je er niet op tijd bij was stond er meer water op de vloer dan in de kuip. ‘s Winters trok ik dan ook vaak mijn rubberlaarzen aan als het mijn beurt was de jongetjes te wassen. In de zomer ging ik op blote voeten, dan was het koude water lekker aan je voeten. Ik denk nu dat die kereltjes vroeger heel wat vrees moesten overwinnen als ik binnenkwam. Ze zaten direct al met stijf-toegeknepen oogjes, want als moeder hun haar waste kregen ze nooit shampoo in de oogjes, maar ojee, als pappie het deed. Die kwakte zo raar met dat schuimige spul om. En dan hield hij ze met de kopjes net zo lang onder water tot al die troep er weer uit was. Soms mochten ze even ademhalen. Schromelijk overdreven natuurlijk, maar het is een feit dat mannen soms hardhandiger met de kindertjes omgaan dan hun vrouwen.
Nu komen de kleinkinderen logeren … Een tweede generatie die met het olifantje speelt. Ik mag die klein kindertjes niet af poedelen. Hun vaders hebben ook herinneringen!! Het beest zal er nog heel wat jaartjes staan, want als je zeven kinderen hebt is de rij kleinkinderen niet af te zien. Misschien zal een derde generatie nog in het beest knijpen – ze schijnt onverwoestbaar te zijn.
Jammer dat nu ik vaak de enige ben die het olifantje tot vriendinnetje heeft. Ze tuimelt nogal eens in het water als ik naar de zeep reik. Bijna eerbiedig zet ik haar dan weer voor de zeepdoos, want ze is me zeer lief geworden.
Als ik het beest goed bekijk, zou ik er, ware ik een dominee, zo een preek aan vast kunnen knopen. Dat doen sommige dominees tegenwoordig. Ze knopen geen preek vast aan de drie punten die elke tekst in zich verborgen schijnt te houden, maar aan het wel en wee der moderne tijd. Zo’n moderne dominee zou het olifantje meenemen op de kansel … aanschouwelijk onderwijs. Dat zou mijn olifantje leuk vinden want zij is een vroom beestje. Als ik het bad instap zit ze daar met haar voorpootjes saam gevouwen, en je zou haast verwachten dat ze zo haar oogjes dichtdeed om een gebedje te doen. Maar dat doet ze niet. Boven het blij omhooggestoken slurfje glinsteren haar oogjes van plezier. En zo had ik haast al twee punten voor mijn preek: vroomheid en plezier … dat gaat samen!
Maar daar moet nog een punt drie bij, anders wordt het geen goede preek. Haha, ik weet het al! Standvastigheid! Mijn beestje staat daar zo stevig …zodra ik de troost van het warme water onderga om de pijn in mijn rug wat te verminderen, staat zij daar vroom en blij om ook nog mijn zielenpijn of eenzaamheid te verlichten. Ik zou willen beweren dat ook mensen steeds maar weer klaar moeten staan voor hun medemens, net als mijn olifantje. U kunt daartoe zelfs uit de badkuip treden om de hand aan de ploeg te slaan. Standvastigheid … geliefde gemeente, daar komt het op aan!
Toch val je af en toe weer eens in het water van je eigen hete tranen. Dan is er altijd weer de Hand die je weer op de rand zet, zodat je behalve je eigen voeten te wassen ook de voeten van je naaste wast. Mijn vrolijk olifantje is bezig met mij zonder dat hij er zelf van af weet, want hersentjes heeft hij niet. Ze stut mijn herinneringen … haar vrolijke snoet maakt me blij, ze maant me aan tot vroomheid, vrolijkheid en standvastigheid. Doe het haar maar eens na!
Nou, lief beest, tot de volgende keer. Nee meid, doe dat nou niet … tranen? O, ik moet de zeep nog achter je verbergen. Moet ik je nog even knijpen? Toe dan maar!
Leave a Reply