Om negen uur ging de telefoon al en Maaike sprong eropaf. “Ja, missus Buma here?” Dokter de vries vertelde dat ze Opa onder- zocht hadden en dat er, behalve de ontsteking, niets aan de hand was. De prostaat was iets vergroot, maar dat kwam wel meer voor bij oudere mannen. Wel wilde hij graag dat Opa vandaag nog een nacht in het ziekenhuis bleef, per slot van rekening had hij een kleine operatie ondergaan toen ze hem onderzochten, daar moesten ze nog even het oog op houden…haal hem morgenvroeg maar weer op.
Direct Pieter bellen. Die had vanmorgen om haar heen gedrenteld als een schoothondje. Ze wist drommels goed wat hij wilde. Nu Opa niet thuis was, had het voor hem geen zin om deze dag vakantie te houden, en dat antieke stoeltje van Mrs. Dirksen moest eigenlijk nodig de deur uit. Maaike had gezegd: ga maar gauw, hier loop je me toch in de weg, ik zal je wel bellen als ik iets weet….
Vroeg in de middag gingen ze beide naar het ziekenhuis, nu zou Opa wel niet meer slapen, en dat was inderdaad het geval. Maaike klampte de eerste de beste verpleegster aan. “How is Mister Dekker?” Nou, zo’n mannetje als Opa hadden ze nog nooit meegemaakt op deze afdeling…
Ze kwamen Opa’s kamer binnen, en daar zat, op de rand van zijn bed, een jong verpleegstertje aandachtig naar zijn redeneringen te luistern. Af en toe knikte ze lief tegen hem. “You Dutch?” vroeg Maaike. “Oh no,” lachte het meisje, “I don’t understand one word of what he is saying, but he is such a nice fellow… we all love him!” “We do too,” zei Pieter, krachtig zijn neus snuitende. Dat vond Maaike toch erg mooi dat haar Pieter zoiets zei…
Nadat het zustertje de kamer verlaten had, zei Opa, “Och, och, daar zijn jullie? Hoelang mag ik hier nog blijven?” Pieter lachte, “mag ik of moet ik!” “Mag ik,” zei Opa met een knipoog tegen Pieter, “ik heb het in mijn hele leven ja niet zo best naar de zin gehad. Elk moment komt er een zustertje binnen vliegen. ‘k Hoef maar even op dat knoppen te drukken als ik wat kwijt wil!”
“Maar Pa, zei Maaike, “ie ligt toch niet de hele dag op de bedpannen?” Opa kraaide van plezier. “Och wicht, men wil toch ook wel eens een woordje kwijt, ik ben zowat door mijn voorraad mopjes heen, lachen dat ze doen, ze begrijpen mijn best hoor! En op de koop toe bent het allemaal van die mirakelse mooie wicht, da’s ook wat waard heur…”
Pieter had best door dat Opa Maaike een beetje op stang wilde jagen, en plotseling begreep Maaike dat nu ook en haar gulle lach schalde door de ziekenkamer…als Pa weer zo praatte, dan werd hij gauw beter. Mooi het spelletje meespelen. “Nou Pa, in Holland hebben ze anders ook heel lieve verpleegsters.” “Dat zou ik niet weten kind, want ik heb daar ja nog nooit een ziekenhuis van de binnenkant bekeken. Dat wichtjes dat hier net bij me zat, strijkt me alsmaar over de wang en dan zegt ze: you are a darling! Wat zou ze daar nou mee bedoelen Pieter? Dat woord ben ik op de Engelse les ja helemaal niet tegenkomen.” Pieter fluisterde iets in zijn oor. “Darling, Pa, dat betekent zoiets als schattebout.” “Kerel nog aan toe,” lachte Opa, “wat ze toch in mij ziet he?”
Even later kwam het verpleegstertje om de hoek van de deur kijken en zei trots: everything OK, lieveling? “Och, och, Pa,” zei Maaike, “heb ie ze dat leert?” “Nou ja,” zei Opa lichtelijk verlegen, “Ik moet hier toch wat te doen hebben, zij verbetert mijn Engels en ik leer haar wat Hollandse woordjes waar ze haar boyfriend mee kan verrassen, want dat jong is pas drie jaar leden emigreert. En vertel me nou eens, hoe gaat het met de kinderen?”
Sarah had een mooie kaart gemaakt, een ziekenhuisbed waar een hoofdje met een grote pet net boven de dekens uitstak. Met behulp van Maaike had ze op de andere kant geschreven: wordt maar gauw beter, lieve Opa, we missen u, en daaronder, met sierlijke krulletters omrandt met fijne bloemetjes: The Lord is Your Shepherd! “De Heer is mijn Herder,” zei Opa zacht, “wat is dat ja mooi, daar moet je Sarah straks goed voor bedanken hoor Maaike. Als ik weer in Hooghalen ben, ga ik dat kaartje boven mijn bed hangen. Alles is goed, zei de dokter, dat is een zegen, kinderen, en daarom Pieter, als ie ons nou es in gebed voorging om de Heer recht hartelijk te danken…
Pieter schrok. Zo maar hardop bidden? Hier in het ziekenhuis, waar elk moment een verpleegster binnen kon komen? Zoiets had hij nooit eerder gedaan. Opa zag zijn aarzeling. “Toe maar, jong, in de kerk ken je ja bidden als de beste.” Toen ook Maaike hem bemoedigend aankeek, nam hij Opa’s hand in de zijne en zachtjes bad hij. Gewoon ‘koetjes en kalfjes’ Hollands praten, dat ging nog, maar bidden in de moedertaal was steeds moeilijker geworden. Na een paar zinnen ging hij ongemerkt in het Engels over en nu kwamen de woorden gemakkelijker. “Amen,” zei Opa, en direct er overheen, “dat laatste kon ik toch goed verstaan, je kan zien dat ik het Engels onder de knie krijg!”
‘s Avonds kwam Maaike weer op ziekenbezoek, deze keer met de meisjes. Opa lag te slapen. “U kunt hem gerust wakker maken, hoor,” zei de verpleegster, “hij heeft al een uur geslapen. Als u het mij vraagt moet hij wel doodop zijn van al de bezoeken die hij vanmiddag kreeg. De hele middag had hij mensen rond zijn bed. Maar hij is ook een erg prettige man, geen wonder dat hij door de jaren heen zoveel vrienden gekregen heeft.”
“Door de Jaren?” lachte Maaike, “hij is nog maar drie dagen in Canada!” “Really?” zei de verpleegster. Maaike kon aan haar gezicht zien dat ze dat moeilijk geloven kon…! Jolanda zei: well, we have a church, you know…!
Opa lag midden tussen de bloemen. Overal stonden ze. De verpleegster zei dat ze haast vazen tekortgekomen waren. “Who brought all these flowers?” kreet Maaike verbaasd. “Oh Mom,” zei Sarah, “Who do you think!
Opa sloeg de ogen op, was direct klaarwakker. “Nou heb ik warempel alweer bezoek,” glunderde hij, “en nog wel van de liefste dames die ik ken! Wil je wel geloven Maaike dat ik totaal ondersteboven ben van al die mensen die hier vanmiddag geweest zijn? Je hebt toch niet de hele kerk afgebeld? Ik had op een gegeven moment tien mensen om mijn bed staan, allemaal mensen waar ik na de middagdienst even mee heb staan praten. Ik dacht: zou het nou toch erger zijn dan de dokter zei? Dachten die mensen soms: het kan nou nog, morgen is hij er misschien niet meer? En wat moeten we met al die bloemen?”
Maaike kon er ook niet over uit. Hoe wisten de kerkmensen nu dat Opa in het ziekenhuis lag, ze had het toch aan niemand verteld? Nou ja, aan Frieda, haar beste vriendin…die was vanmorgen even aan geweest. En dokter de Vries behoorde ook bij hun kerk, en misschien had Pieter nog een paar mensen gebeld vanmorgen…
Ja, zo waren de mensen van de nieuwe kerk waar ze zich bij aangesloten hadden. Altijd erop uit om banden te verstevigen. De jonge dominee drukte het hen steeds op het hart: if you love Jesus, you love your neighbours!
Tussen de bloemen, op het tafeltje naast het bed, lag een pet. Die had iemand zeker vergeten. Maaike wou het al in haar boodschappentas doen… ze zou Zondag wel eens zien van wie die pet was. Opa riep: ho, ho, ho…hierop aan met die pet, die heb ik van Jan Assies gekregen. Hij zei: Johannes, nu moet je niet langer met die rare ‘BUMA’ pet rondlopen, heur! Je bent toch geen wandelende advertentie? Kiek es man, hier heb ik nog een spiksplinternieuwe pet veur joe. Ik heb het ding jaren leden kocht, maar het zinkt me nu over de oren, mijn haarsens binnen nog hetzelfde maar mijn kop wordt steeds kleiner. Ik dacht, met wat krantenpapier in het randje, zal die pet Johannes Dekker wel goed passen…”
“En wie is er nog meer geweest,” vroeg Maaike nieuwsgierig. “Ja,” zei Opa, ” wie al niet, la’s kijken, meneer en mevrouw Stegeman, meneer en mevrouw van der Laan, de dominee en zien vrouw, en van de anderen ben ik nou de namen alweer kwijt. Och, Sarah, mijn wichtje, wat heb joe make a nice kaart veur Opa. Tank joe very muts hoor, I like it very goed. Wat praten al die mensen nog prima Nederlands, Maaike. Sommigen zijn hier al veertig jaar geweest, dan vergeet je je moedertaal toch? Ik vind het geweldig, hoor! Ik voel me nu weer zo dartel als een jong veulentje in de wei…’k heb helemaal geen drang meer…dat moeten wel de allerbeste medicijnen zijn! Als je nou es aan de verpleegster vroeg of ik nou naar huis mag…”
“Komt niks van in Pa,” zei Maaike heel beslist, “ik heb in de kleine auto niet eens genoeg ruimte voor al die bloemen. Ie blieft hier nog maar mooi een nachtje. Pieter komt je morgenvroeg met de grote bestelauto ophalen…dan krijgen we alles in een keer thuis.” “Als ‘t niet kan dan kan’t niet anders,” zuchtte Opa, ‘dan ga ik het verdere van deze lange avond met de verpleegsters om mij heen vergadert maar wat televisiekijken.” “Nou mag ie me niet jaloers maken, hoor Pa,” riep Maaike…
Leave a Reply