Op 25 Oktober 1941 te 9.15 uur vertrokken uit Dagenham met bestemming Blyth. Kwamen te 12.30 uur ten anker op de reede van Southend, wachtend op convooi instructies. 26 October te 7.30 anker op en sloten aan bij konvooi. Te 11.00 uur ging de loods van boord. Het weer was buiig met stormachtige vlagen. Passeerden te 17.00 de Sunk boei.
Op 27 October, buiig weer, woelige zee, wind Noord 5, zicht 8 a 10 mijl. Te c.a 11.00 uur werd een vliegtuig waargenomen, komende uit Oostelijke richting op c.a. 100 meter hoogte. Het toestel vloog dwars over het konvooi doch deed geen aanval. Bij de kust gekomen begon het vliegtuig te stijgen en kwam in tegengestelde richting recht op het konvooi aan. Ditmaal wierp het bommen af, welke midden in het konvooi vielen doch geen schade aanrichtten. Het toestel bleef op een mijl of zes buiten het konvooi heen en weer vliegen, totdat Engelse gevechtsvliegers ten tonele verschenen, waarna het in Oostelijke richting verdween. Om c.a. 14.00 uur werden 4 Dornier vliegtuigen waargenomen komende uit Oostelijke richting op c.a 150 meter hoogte. Nabij het konvooi gekomen maakte een van de vliegtuigen zich los van de formatie en vloog in duikvlucht recht op ons toe. Alle machinegeweren en Holman projector waren bemand. Het vuur werd geopend, doch niettegenstaande zwaar afweervuur, wierp het toestel 5 bommen van middelbare grootte af, waarvan 2 bommen in de machinekamer, twee bommen in ruim vier, en 1 bom in de kuil terecht kwamen. Deze laatste bom ketste via het dek weer overboord en ontplofte daar.
Het schip begon onmiddellijk te zinken. De beide reddingsboten waren zo zwaar beschadigd dat ze onbruikbaar waren. We sloegen het valpatent van b.b. vlot los en gooiden dat overboord. Tegen die tijd lag de verschansing gelijk met het water en zonk het schip over de achtersteven naar beneden, waarna het rechtop in het water kwam te staan. Dit alles gebeurde in een paar minuten. Ongeveer 1 uur heeft het schip zo nog rechtstandig gestaan totdat een destroyer het schip met boordgeschut tot zinken bracht.
Direct na de hevige explosies zonk het achterschip weg. Ik heb nog geprobeerd de scheepspapieren te bemachtigen, maar zag daar geen kans meer toe, daar ik al tot het middel in ‘t water stond en met het schip ten onder dreigde te gaan. Ik moet u nog vertellen dat ik de zwemkunst niet machtig was, wel had ik een zwemvest om. Ik zat gevangen onder de voorkant van de brug. Gelukkig dreven er vlak bij me twee luiken. Ik heb, met onder iedere arm een luik, mij onder de brug vandaan weten te werken, waarna ik naar de kiel van het rechtopstaande schip dreef.
Vlak bij me kwam nog iemand onder het water vandaan; ik herkende hem niet want hij was zo zwart als een neger. Er was blijkbaar een bom in de bunker ontploft, want er dreef een dikke laag kolengruis op het water. Die persoon heb ik ook later niet meer gezien. Door stroom en wind bleef ik maar steeds tegen de huid van het rechtopstaande schip drijven. Op een gegeven moment kwam de zgn. vliegenkast, die op de onderbrug had gestaan, naar mij toedrijven. Deze lag wat hoger op het water en ik liet de luiken los en zag kans de vrijgekomen arm om de vliegenkast te slaan. Hierdoor kwam ik vrij van het zinkende schip. Verderop zag ik een omgekeerde reddingsloep drijven met enige mensen erop. Ook op het vlot (het was door de explosies doormidden geslagen) bevonden zich overlevenden. En daar dreef ik dan, de andere schepen van het konvooi passeerden vlakbij. Ik schreeuwde om hulp, maar die schepen mochten niet stoppen. Wel werd ik opgemerkt, want ik zag opvarenden met de armen zwaaien en ik hoorde ze roepen.
Na omstreeks een uur in het koude water te hebben rondgedreven kwam er een Engels oorlogsschip dat mij opmerkte. Ze draaiden bij en er werd een lijn naar mij toegegooid, maar die kwam te ver van me af om het te kunnen pakken. Het oorlogsschip werd in een beter positie gemanoeuvreerd, waarna een tweede lijn mij toegeworpen werd. Die kwam over mijn schouder te liggen, zodat ik nu de vliegenkast en het luik kon loslaten en de lijn stevig vastgreep. Zo werd ik langszij getrokken, maar zag geen kans om het reddingsnet dat langszij de oorlogsbodem hing, vast te pakken. Enige opvarenden die naar beneden waren geklommen trokken mij aan boord van de destroyer. Ik hoorde ze nog roepen: We got the captain, waarna er een flinke bel whiskey in mijn keelgat werd gegoten en ik naar de badkamer werd gebracht om daar onder een hete douche op verhaal te komen. Toen ik daar in de spiegel keek zag ik dat ik zelf ook zo zwart was als een neger.
Tijdens het douchen hoorde ik in de cel ernaast Hollands spreken; het was de stem van de eerste stuurman Akkerman. We werden in Yarmouth aan land gebracht. Van de 25 opvarenden hadden twaalf het leven bij deze ramp verloren.
Leave a Reply