Middledom

Memoirs

Hendrik de Jong (1896 – 1982)

Avonturen met de Gaasterland

PIETER DE JONG

In 1922 voerde ik het commando op het S.S. Gaasterland (S.S.M) . Het was winter, maar de precies datum weet ik niet meer. We waren met een lading steenkolen onderweg van New Castle naar Amsterdam. Het was stormweer, uit het Z.W. met een hoge, wilde zee. Het schip nam veel water over. In de vooravond kregen we averij aan de stuurinrichting. Bij onderzoek bleek de achterste stuurkettinggeleiderol (het geleide blok) aan stuurboord afgebroken te zijn, waardoor we het roer niet meer naar stuurbooord konden draaien. Met alle hens aan dek en twee rode lampen voerende, ten teken dat we onmanoeuvreerbaar waren, werden met veel moeite met staaldraden en behulp van de winch de kettingen van het roerkwadrant gegooid en werd de handstuurinrichting (de z.g. broodwagen) ingeschakeld. Dit alles moest gebeuren bij een zwaar werkend schip en veel overkomend water; voorwaar een moeilijk karwei. Om ‘s avonds tien uur was het zo ver, dat met langzaam draaiende machines het schip weer met de handstuurinrichting op koers gebracht kon worden en wij ons van droge kleren konden voorzien.

Door signalen op de bootsmanfluit werd de juiste koers doorgedraaide en verder op een sterretje sturen, zo goed en kwaad als dat ging. Alles ging redelijk goed tot er de volgende morgen om vijf uur van het achterschip gepraaid werd dat ook de handstuurinrichting in elkaar was gepraaid. Daar lagen we dan onbestuurbaar en onmanoeuvreerbaar tussen de stekende vissersschepen. Het schip kwam dwarszees te liggen en lag buiten verwachting als een meeuw op het water. Ik nam het besluit om daglicht af te wachten en het schip zolang maar te laten drijven.

Zodra de dageraad daar was, werd poolshoogte genomen aan dek. De geleiderol was finaal van dek gebroken en niet meer te repareren.

Vlak bij de plaats waar de geleiderol had gezeten zat een klein halfrond spuigaatje, groot genoeg om er een kabel door te steken. Met behulp van de winch werd de geleiderol weer op zijn plaats getrokken en met staaldraden vastgesjord. Met stempels werd verhinderd dat de rol omhoog zou schieten. De stuurkettingen werden weer op het kwadrant bevestigd en nu moesten we het maar weer eens proberen. Met langzaam draaiende machines werd het roer van boord naar boord gedraaid. De rol draaide niet mee, maar dat mocht hem de pet niet drukken, hij geleide in elk geval prima. We konden zelfs weer volle kracht draaien, koers Ijmuiden.

Nu maar afwachten of de loodsdienst nog werkte. Toen de loodsboot in zicht kwam zagen we aan de lichten dat er nog beloodst werd. Voordat wij een loods zouden aanvragen wilde ik nog eens proberen hoe het stuurgerei zich hield wanneer flink roer werd gegeven. We maakten een rondtorn over stuurboord en bakboord en alles ging goed. Er werd koers gezet naar de loodsboot en een loods aangevraagd, die ondanks de hoge zeeën veilig aan boord kwam.

Toen hij op de brug kwam keek de loods mij argwanend aan en vroeg of er soms stront aan de knikker zat, want hij had gezien dat we die rondtorns maakten.

Ik vertelde hem dat we een kleinigheidje met de stuurinrichting hadden…. De loods adviseerde mij om twee sleepboten te bestellen om de pieren binnen te lopen. Ik zag hier echter niet veel in door de hoge zeegang. Om kort te gaan, we kwamen veilig in de sluizen. Na het certificaat van de loods ingevuld te hebben, nam ik hem mee naar het achterschip om hem te laten zien wat er aan de stuurinrichting mankeerde. Na een paar pekelige vloeken liet hij mijn weten dat hij, als hij dat geweten had, het schip niet naar binnen geloodst zou hebben. Gelijk had hij, maar we waren binnen.

Een paar maanden later, ik was inmiddels overgeplaatst op het S.S. Midsland, kwam ik weer voor Ijmuiden, met bestemming Amsterdam. Dezelfde loods kwam weer aan boord. “Is alles in orde Kapitein, dan lopen we naar binnen,” zei de loods. Ik zei, “ja, hoor, alles is in orde…vooruit met de geit!” Ik hield me wijselijk op de achtergrond.

Onder het binnenvaren vertelde de loods, dat hij een paar maanden geleden een schip van dezelfde maatschappij had binnengeloodst en dat de kapitein hem er bijna had ingeluisd. Toen we in de sluis afgemeerd lagen en wij in de verlichte salon kwamen, bemerkte de loods, onder het uiten van nog meer goegemeente verwensingen, dat hij met dezelfde rotkapitien te maken had. Zo gaat het soms.

SHARE THIS:

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *